vrijdag 27 oktober 2017

Mijn opoe deed in de jaren zestig al aan sociale media...



Opoe deed ook al aan sociale media.

Ik heb nog twee overgrootmoeders meegemaakt.

Hoewel niet echt lang, heb ik tot mijn 9e af en toe iets meegekregen van deze generatie. En omdat ik zelf ook al weer 2 jaar de eretitel van opa mag dragen zijn dat dus zes generaties in totaal.

De ‘opoe’ waar dit verhaal over gaat, was de moeder van mijn oma. In mijn beleving een vrouw met halflang grijs, bijna wit haar, die altijd in donkerkleurige jurken gekleed ging.

 Het is vooral de beleving van een 9-jarige dus ze zal vast ook wel iets anders hebben gehad. Wat ik me nog meer kan herinneren van opoe dat ze altijd van die harde klapzoenen gaf.

Nogmaals het was mijn beleving, maar voor mijn gevoel bleef er altijd een beetje vocht achter. Ik veegde dat steevast af, waarop opoe altijd zei : ‘Zeg, ik heb geen schurft hoor !!!” Later zou mijn oma (haar dochter) dat ook nog heel vaak zeggen, want daar deed ik kennelijk hetzelfde bij.

En omdat er meer mensen in de opoe generatie waren hadden wij als kind onderling (en later als de wat meer overjarige pubers) heel strategisch in beeld welke oudere dames er met ‘bijvangst’ zoenden op verjaardagen.

Zeker bij binnenkomst, was dat wel handig als één van die oudere dames net aan een slagroomgebakje zat. Als kind kenden we onze pappenheimers ook wel een beetje.

Maar mijn opoe deed dus in die tijd, ik heb het over midden jaren zestig, ook aan (de voorloper van) sociale media. En dat net zoals nu, ook niet altijd klopte blijkt ook uit dit verhaal. Sociale media. Je zou bijna denken dan we nooit anders kenden.

Het heeft natuurlijk vele voordelen. Informatie is heel snel gedeeld en als het moet zo aan de andere kant van de wereld. Daar zit natuurlijk best een risico in. Voor de fun dingen, zaken met een knipoog niet zo erg. Maar helaas is ook alle narigheid van de afgelopen tijd ook reden voor een hoop lieden om de sociale media maar te gebruiken voor ongenuanceerd schelden. Vaak gaat een bericht viraal, soms zelfs bewust en daar wordt dan massaal op gereageerd. Zonder dat er ook maar enige vorm van controle plaatsvindt. Dat roept weer tegenreacties op en voor je het weet is er weer één bak haat gecreëerd. Dat is dan één schaduwkant.

Een andere is dat, vooral veel jongeren van deze tijd, zowel in de gewone als de virtuele wereld leven. Dat zie je helaas veel terug in het verkeer. Uiteraard zijn ook veel appende volwassenen niet uit te vlakken, maar toevallig gisteren nog moest ik fors op de claxon en een schreeuw geven, om de jonge jongen, die helemaal zijn eigen wereld leek te leven en al append op de linker weghelft op me af reed. Ik maar me grote zorgen over deze groeiende groep.

 Maar terug naar mijn opoe.

Zij woonde in de Tweede Nassaustraat, schuin boven het café waar later Bolle Jan zou komen.

Bolle Jan, de vader van René Froger, speelde daar zijn ‘schuine’ liedjes. René Froger was daar als jochie van 19 als barkeeper werkzaam en mocht af en toe zijn Tom Jones en Andre Hazesnummers zingen. We weten inmiddels hoe het René vergaan is. In mijn latere leven kwam ik nog wel eens bij Bolle Jan.

Maar opoe woonde dus best op een mooie stek, zo boven de kroeg.  Ze had op de eerste etage goed zicht op de brug over de De Wittenkade. Het was in die tijd heel gebruikelijk dat (vooral oude vrouwen) aan hun raam een spiegeltje hadden hangen, een zogenaamd spionnetje.

Formeel bedoeld om te kijken wie er voor de deur stond bij aanbellen, maar die spionnetjes waren te draaien zodat de hele buurt zo’n beetje overzien kon worden. En omdat opoe ‘slecht ter been’ was bracht zij vele uren voor het raam door, kijkend in de hele buurt. Omdat er meer opoes waren, had je aan die mensen een aardige nieuwsbron. Was wel even handig om datgene wat ze zagen even te checken op waarheid. Wat eigenlijk bij de huidige sociale media ook geen kwaad zou kunnen.

De Tweede Nassaustraat ligt in de Staatsliedenbuurt. Ik heb wel eens vaker op deze pagina geschreven dat daar mijn roots liggen. De Staatsliedenbuurt grenst bijna aan de Jordaan.

Wij kwamen voor mijn idee best vaak bij opoe. Bedenk dat het een tijd was, waarin lang niet iedereen TV had, laat staat een telefoon thuis. Informatie werd op verjaardagen en andere bijeenkomsten thuis gedeeld. En nieuwtjes werden uitgewisseld en weer verder gedeeld op latere tijdstippen (zie hier het delen cq retweeten uit de sixties).

 Op enig moment waren mijn ouders daar op visite. Opoe zat op haar gebruikelijke stek voor het raam in een ouderwetse leunstoel. Opoe kwam met het bericht dat mijnheer Jansen was overleden.

 Opoe had goed zich op alles en iedereen die in haar straat liep. De Tweede Nassaustraat is best een centrale ader, waar de tram reed en lopend was je heel snel via de Nassaukade, de Rotterdammerbrug en de Marnixstraat in hartje Jordaan. Opoe wist (ook door het spionnetje) bijna alles. Bijna, zo zou later blijken. Maar mijnheer Jansen was dus dood. Dat werd even besproken en opoe had in de week daarna mevrouw Jansen inderdaad alleen zien lopen.

Beiden (de Jansens) gingen namelijk altijd samen naar de markt in de Jordaan. Al jaren. De Jordaan kent twee, eigenlijk drie markten. Op maandag de markt op de Westerstraat. Niet te verwarren met de Westermarkt, want die is bij de Rozengracht. En op zaterdag de Lindengrachtmarkt.

 Soms lopen de markten door naar kop op de Noordermarkt, die dan wel weer echt zo heet en daar ook is om het lekker verwarrend te maken. Vandaar dus drie markten. Maar mijnheer en mevrouw Jansen gingen jaren samen en hoe triest ook, nu ging mevrouw Jansen alleen.

 Nu wil het toeval, dat mijn vader met een neef van de heer Jansen op de bouw werkte. Dus met de wetenschap dat zijn oom er niet meer was, bracht mijn vader zijn oprechte deelneming over aan die neef. Die reageerde zeer verbaasd. “Hoe en wanneer dan ? Gisteren was ie nog bij ons, in blakende gezondheid”, aldus de neef.

Ergens in de informatievoorziening van opoe, was er dus duidelijk iets fouts doorgegeven. Gelukkig was er nog geen telefoon en moest mijn pa noodgedwongen even wachten tot het eerstvolgende bezoek aan opoe om hierop terug te komen. (Zou in deze tijd ook geen kwaad kunnen, verplichte bedenktijd en dan pas reageren).

Maar dat bezoek kwam er natuurlijk. En Pa zat te wachten op het juiste moment om opoe even flink de waarheid te zeggen. Dat moment kwam sneller dan gedacht. Opoe zat weer op haar stek. Keek naar buiten en zag mijnheer Jansen ineens over de brug van de De Wittenkade komen. Mijn pa zag dat ook. Opoe verschoot van kleur… ‘En opoe…. Is deze week mevrouw Jansen soms dood?’…

Het werd uitgepraat. Opoe deed vanaf toen niet zo snel meer aan aannames…

Later kwam opoe ten val in haar huisje, brak iets en was tot het eind van haar leven opgenomen in het Amstelhof, toen een verzorgingshuis, nu de Hermitage aan de Amstel.

 Zowel in de Staatsliedenbuurt als op de Amstel, kom ik nog regelmatig. Het woninkje van opoe werd net als café Bolle Jan, gesloopt. In de plaats staat nieuwbouw.

Maar elke keer als ik daar langskom denk ik altijd aan opoe, die in haar tijd de sociale media eigenlijk al volledig beheerste…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten