Mijn leven lang ken ik ze al. Hij was de beste vriend van mijn pa en de broer van mijn ma. Werd uiteindelijk mijn oom en zijn vrouw mijn tante. Mijn ouders werden slechts 71. Mijn oom en tante zijn er nog steeds. Ze zijn al jaren samen en al jaren getrouwd. Toevallig dit jaar zestig om precies te zijn, terwijl wijzelf de vijfendertig aantikten.
We zien elkaar niet veel, hooguit twee of drie keer per jaar. Maar wel altijd even bellen met verjaardagen en zo. En af en toe sturen we even een fotootje van onze kleindochter, wat ze natuurlijk prachtig vinden.
Maar ze zijn in de tachtig en als ik daar ben zie ik gewoon een team. Helemaal op elkaar ingespeeld. Hebben slechts één blik nodig om elkaar te verstaan. Praten ook altijd met respect over elkaar. Ik weet niet hoe dat zit als de deur dicht is, want dat weet je van niemand, maar buiten een dolletje is er wederzijds respect, altijd.
In hen zie ik altijd een beetje mijn ouders terug. Zelfde generatie, zelfde buurt opgegroeid. Ze hebben altijd oprechte belangstelling. Voor mij, mijn vrouw, kind, schoonkind en kleinkind.
Gisteren belde ik. Mijn tante was jarig. Ik hoorde aan haar stem dat er ‘iets’ was. Eerst dankbaar voor mijn felicitatie. Daarna gelijk excuus, dat ze niet hadden gebeld op de eerste verjaardag van mijn kleindochter.
‘Ja jongen, sorry dat we niet hebben gebeld voor kleine moppie. Wat is het een scheetje om te zien toch. Trotse opa !! Maar je oom moest rond die tijd in de ‘opvang’. Waren we heel druk mee. Dus zijn we die kleine helemaal vergeten. Nou ja niet haar, maar haar verjaardag. Ik kon het allemaal niet maar handelen thuis. Er moest hulp komen. Vandaar die ‘opvang’. Vanavond mag hij hier, met de Kerst ook, maar hij moet weer terug.’
Ik hoor tranen in haar ietwat breekbare stem.
Nu is het zo dat mijn oom al een tijdje kwakkelt met z’n gezondheid. Kort na zijn tachtigste ernstige ziekte geconstateerd. Geopereerd. Daarna een lange periode van revalidatie, ziekenhuis in, ziekenhuis uit. Complicatie op complicatie. Nu ruim vijfentachtig jaar en altijd vrolijk, tenminste tegen mij. Maar ook reëel.
‘Het houdt een keer op jongen. Het is eigenlijk allemaal klote. Piesen, poepen niks gaat meer 'natuurlijk', vertelde hij mij ooit.
Iedereen wil oud worden, maar niemand wil het zo zijn. Maar ook hij is altijd belangstellend. Altijd al geweest. Nadat ik mijn tante een fijne avond heb gewenst, krijg ik ook hem nog even aan de lijn.
‘Hee jongen, leuk dat je belt. Ja ze zal het wel gezegd hebben ik zit in de ‘opvang’ tegenwoordig. Een soort verzorgingshuis. Ze kon het niet meer aan je tante.
Weet je, er moeten per dag een paar medische handelingen plaats vinden. De wijkverpleegster doet dat wel, maar je tante doet de rest. En dat werd te zwaar, vandaar deze gedwongen verhuizing. Ja, ik ben ook best lastig soms. Dat zit het me allemaal tegen en dat moet zij dat weer horen en dat zeg ik dan niet altijd even aardig. En dat verdient ze niet.’
Ik hoor nu ook tranen in zijn stem. Valt ook niet mee. Ruim zestig jaar samen en ineens super afhankelijk van elkaar. En ook ineens tijdelijk uit elkaar. Ik slik zelf even en voel mijn ogen vochtig worden. Ik vraag hoe het verder gaat.
‘Ja weet je, ik ben met vijfentachtig één van de jonkies daar. En buiten wat medische handelingen ben ik best nog wel goed. ’s Avonds na het eten gaat daar iedereen plat. Ik heb een eigen kamer, maar ik noem het een luxe cel. Heb TV en wat bandjes, maar alleen is maar alleen en erg stil ’s avonds. Dan mis je toch je eigen huis en vrouw. Dan ga ik ook maar om een uur of negen plat. Vind het maar niks. Maar ik mag met de Kerst weer even losgelaten worden en hoop eind januari weer terug te kunnen.’ besluit hij enigszins luchtig.
Ik zie ze in gedachten voor me. Hij inmiddels een breekbare oude man, lijkt erg op zijn pa, mijn opa. Zij altijd netjes verzorgd en altijd lief en zorgzaam. Super lieve mensen. Samen gewoon een topteam. Zoals ik ze al mijn leven lang ken.
En nu ineens op hun ouwe dag, zomaar door het leven gescheiden…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten